Char Dahm

Char Dahm is een reeks van vier pelgrimsoorden in India. Hindoes geloven dat het bezoeken van alle vier tijdens iemands leven helpt verlossing te bereiken. De Char Dahm werd gedefinieerd door Adi Shandara (686-717 n.Chr.).

De pelgrimsoorden worden beschouwd als de vier verblijfplaatsen van God. Ze bevinden zich in de vier hoeken van India: Badrinath in het noorden, Puri in het oosten, Rameswaram in het zuiden en Dwarka in het westen.

De Badrinath-tempel is opgedragen aan Heer Vishnu. De legende zegt dat hij een jaar lang boete deed op deze locatie en zich niet bewust was van het koude weer. Godin Lakshmi beschermde hem met een Badri-boom. Vanwege de hoge ligging is de tempel elk jaar alleen geopend van eind april tot begin november.

De Puri-tempel is opgedragen aan Heer Jagannath, vereerd als een vorm van Heer Krishna. Hier verblijven drie goden. Het beroemde festival van Rath Yatra wordt elk jaar gevierd in Puri. Niet-hindoes zijn niet toegestaan in de tempel.

De Rameswaram-tempel is gewijd aan Heer Shiva. De iconische tempel heeft 64 heilige waterlichamen eromheen, en baden in deze wateren is een cruciaal aspect van de pelgrimstocht.

Er wordt aangenomen dat de Dwarka-tempel is gebouwd door Heer Krishna, dus hij is vrij oud. De tempel is vijf verdiepingen hoog en gebouwd op 72 pilaren.

Rond Char Dahm is een bloeiend toeristenbedrijf opgebouwd, met verschillende bureaus die een breed scala aan reispakketten aanbieden. De traditie schrijft voor dat men de Char Dahm met de klok mee moet voltooien. De meeste toegewijden proberen de vier tempels gedurende een periode van twee jaar te bezoeken.